Handelingen 5:24

24 Toen nu de hoge priester en de hoofdman des tempels, en de overpriesters deze woorden hoorden, werden zij twijfelmoedig over hen, wat toch dit worden zou.

Handelingen 5:24 Meaning and Commentary

Acts 5:24

Now when the high priest
Or "the priests", as it is read in most copies; the Complutensian edition reads, "the high priest"; and he is certainly designed, since he is distinguished from the chief priests after mentioned: the Vulgate Latin, Syriac, and Ethiopic versions, leave out this word; as does also the Alexandrian copy:

and the captain of the temple;
the same versions read in the plural number; (See Gill on Luke 22:4), (See Gill on Luke 22:52), (See Gill on Acts 4:1).

and the chief priests heard these things;
which the officers related, that the prison doors were shut and sure, and the keepers upon their watch, and yet the apostles gone:

they doubted of them, whereunto this would grow;
they did not doubt of the truth of the things their officers told them, but they were amazed at them, and hesitated in their minds about them, and were anxiously thoughtful; what this would, or should be, or how this should be done; that the prison doors should be shut, and yet the prisoners gone; they were in suspense and anxiety of mind, what to impute it to; whether to a divine and supernatural power, or to magic art; and were uneasy in their minds what would be the issue of so strange and surprising an event.

Handelingen 5:24 In-Context

22 Doch als de dienaars daar kwamen, vonden zij hen in de gevangenis niet, maar keerden wederom, en boodschapten dit.

23 Zeggende: Wij vonden wel den kerker met alle verzekerdheid toegesloten, en de wachters buiten staande voor de deuren; maar als wij die geopend hadden, vonden wij niemand daarbinnen.

24 Toen nu de hoge priester en de hoofdman des tempels, en de overpriesters deze woorden hoorden, werden zij twijfelmoedig over hen, wat toch dit worden zou.

25 En er kwam een, en boodschapte hun, zeggende: Ziet, de mannen, die gij in de gevangenis gezet hebt, staan in den tempel, en leren het volk.

26 Toen ging de hoofdman heen, met de dienaren, en bracht hen, doch niet met geweld (want zij vreesden het volk, opdat zij niet gestenigd wierden).