Then the word of the Lord came unto me, saying. ] Not in the days of Jehoiakim, but in the thirteenth year of the reign of Josiah, ( Jeremiah 1:2 ) . The Septuagint and Vulgate Latin versions read, "unto him".
2
Tot welken het woord des HEEREN geschiedde, in de dagen van Josia, zoon van Amon, koning van Juda, in het dertiende jaar zijner regering.
3
Ook geschiedde het tot hem in de dagen van Jojakim, zoon van Josia, koning van Juda, totdat voleind werd het elfde jaar van Zedekia, zoon van Josia, koning van Juda; totdat Jeruzalem gevankelijk werd weggevoerd in de vijfde maand.
4
Het woord des HEEREN dan geschiedde tot mij, zeggende:
5
Eer Ik u in moeders buik formeerde, heb Ik u gekend, en eer gij uit de baarmoeder voortkwaamt, heb Ik u geheiligd; Ik heb u den volken tot een profeet gesteld.
6
Toen zeide ik: Ach, Heere HEERE! zie, ik kan niet spreken, want ik ben jong.