Jeremia 12:11

11 Men heeft hem gesteld tot een woestheid, verwoest zijnde treurt hij tot Mij; het ganse land is verwoest, omdat er niemand is, die het ter harte neemt.

Jeremia 12:11 Meaning and Commentary

Jeremiah 12:11

They have made it desolate
Which is repeated to denote the certainty of it; astonishment at it, and that it might be observed: and being desolate it mourneth unto me;
not the inhabitants of it for their sins, the cause of this desolation; but the land itself, because of the calamities upon it; it crying to God, in its way, for a restoration to its former beauty and glory. The whole land is made desolate;
it was not only the case of Jerusalem, and the parts adjacent, but even of the whole land of Judea: because no man layeth it to heart,
took any notice of the judgment threatened, foretold by the prophets; nor repented of their sins, for which they were threatened with such a desolation; nor even were properly affected with the destruction itself; the earth seemed more sensible of it than they were; this expresses the great stupidity of this people.

Jeremia 12:11 In-Context

9 Mijn erfenis is Mij een gesprenkelde vogel; de vogelen zijn rondom tegen haar; komt aan, verzamelt, al gij gedierte des velds, komt om te eten!
10 Veel herders hebben Mijn wijngaard verdorven, zij hebben Mijn akker vertreden; zij hebben Mijn gewensten akker gesteld tot een woeste wildernis.
11 Men heeft hem gesteld tot een woestheid, verwoest zijnde treurt hij tot Mij; het ganse land is verwoest, omdat er niemand is, die het ter harte neemt.
12 Op alle hoge plaatsen in de woestijn zijn verstoorders gekomen, want het zwaard des HEEREN verteert van het ene einde des lands tot aan het andere einde des lands; er is geen vrede voor enig vlees.
13 Zij hebben tarwe gezaaid, maar doornen gemaaid; zij hebben zich gepijnigd, maar niet gevorderd; wordt alzo beschaamd vanwege ulieder inkomsten, vanwege de hittigheid van den toorn des HEEREN.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.