Jeremia 13:9

9 Zo zegt de HEERE: Alzo zal Ik verderven de hovaardij van Juda, en die grote hovaardij van Jeruzalem.

Jeremia 13:9 Meaning and Commentary

Jeremiah 13:9

Thus saith the Lord, after this manner
As this girdle has been hid in Euphrates, and has been marred and rendered useless; so in like manner, and by such like means, will I mar the pride of Judah, and the great pride of Jerusalem;
or their glory, or excellency F20; that which they gloried in, and were proud of; their city which was burnt, and their temple which was destroyed by the Chaldeans; their king, princes, and nobles, who were carried captive into Babylon, by the river Euphrates, and stripped of all their grandeur, honour, and glory; and so the Targum,

``so will I corrupt the strength of the men of Judah, and the strength of the inhabitants of Jerusalem, which is much;''
and to which agrees the Syriac version, which renders it,
``the proud or haughty men of Judah, and the many haughty men of Jerusalem.''

FOOTNOTES:

F20 (Nwag) "excellentiam", Calvin, Piscator.

Jeremia 13:9 In-Context

7 Zo ging ik naar den Frath, en groef, en nam den gordel van de plaats, alwaar ik dien verstoken had; en ziet, de gordel was verdorven en deugde nergens toe.
8 Toen geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende:
9 Zo zegt de HEERE: Alzo zal Ik verderven de hovaardij van Juda, en die grote hovaardij van Jeruzalem.
10 Ditzelve boze volk, dat Mijn woorden weigert te horen, dat in het goeddunken zijns harten wandelt, en andere goden navolgt, om die te dienen, en voor die zich neder te buigen; dat zal worden gelijk deze gordel, die nergens toe deugt.
11 Want gelijk als een gordel kleeft aan de lenden eens mans, alzo heb Ik het ganse huis Israels en het ganse huis van Juda aan Mij doen kleven, spreekt de HEERE, om Mij te zijn tot een volk, en tot een naam, en tot lof, en tot heerlijkheid; maar zij hebben niet gehoord.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.