Jeremia 16:14

14 Daarom, ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat er niet meer zal gezegd worden: Zo waarachtig als de HEERE leeft, Die de kinderen Israels uit Egypteland heeft opgevoerd!

Jeremia 16:14 Meaning and Commentary

Jeremiah 16:14

Therefore, behold, the days come, saith the Lord
Or nevertheless, "notwithstanding" ^F4 their sins and iniquities, and the punishment brought upon them for them: or "surely", verily; for Jarchi says it is an oath, with which the Lord swore he would redeem them, though they had behaved so ill unto him: that it shall no more be said, the Lord liveth, that brought up the
children of Israel out of the land of Egypt;
this was the form of an oath with the Jews, when a man, as Kimchi observes, used to swear by the living God that brought Israel out of Egypt; or this was a fact which they used frequently to make mention of, and relate to their children; and observe to them the power and goodness of God in it; and so the Targum,

``there shall be no more any declaring the power of the Lord who brought up''

---

FOOTNOTES:

F4 So Noldius, Concord. Ebr. p. 507.

Jeremia 16:14 In-Context

12 En gijlieden erger gedaan hebt dan uw vaderen; want ziet, gijlieden wandelt, een iegelijk naar het goeddunken van zijn boos hart, om naar Mij niet te horen.

13 Daarom zal Ik ulieden uit dit land werpen, in een land, dat gij niet gekend hebt, gij noch uw vaders; en aldaar zult gij andere goden dienen, dag en nacht, omdat Ik u geen genade zal geven.

14 Daarom, ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat er niet meer zal gezegd worden: Zo waarachtig als de HEERE leeft, Die de kinderen Israels uit Egypteland heeft opgevoerd!

15 Maar: Zo waarachtig als de HEERE leeft, Die de kinderen Israels heeft opgevoerd uit het land van het noorden, en uit al de landen waarhenen Hij hen gedreven had! want Ik zal hen wederbrengen in hun land, dat Ik hun vaderen gegeven heb.

16 Ziet, Ik zal zenden tot veel vissers, spreekt de HEERE, die zullen hen vissen; en daarna zal Ik zenden tot veel jagers, die zullen hen jagen, van op allen berg, en van op allen heuvel, ja, uit de kloven der steenrotsen.