Jeremia 17:23

23 Maar zij hebben niet gehoord, noch hun oor geneigd; maar zij hebben hun nek verhard, om niet te horen, en om de tucht niet aan te nemen.

Jeremia 17:23 Meaning and Commentary

Jeremiah 17:23

But they obeyed not
Or, "heard not" F3; so as to observe and do; that is, their fathers did not; this command was very early disobeyed, and more or less in all intervening times: neither inclined their ear;
or listened attentively to what was said to them; but if they heard at all, it was in a very indifferent and careless manner, as if they cared not whether they heard or not; whereas persons intent on hearing bow the head, and turn the ear; and if they have one better than another, will turn that, in order to take in what they are attentive to; but so did not the Jewish fathers: but made their neck stiff;
or "hard" F4; and would not bend it, to take upon them the yoke of the commandments: a metaphor taken from untamed oxen, that will not submit the neck to the yoke, but draw back from it. The Septuagint and Arabic versions understand all this, not of the Jewish fathers of old, but of their children, even of the then present generation, rendering the words, "but hardened their neck more than their fathers"; they were more stiffnecked, refractory, and disobedient than they were; this was always the character of this people; as were the fathers, so were the children, if not worse; see ( Acts 7:51 ) ; that they might not hear nor receive instruction;
about the command of the sabbath, or any other: or "correction", or "discipline" F5; the yoke of which they were as unwilling to bear as the yoke of the commandments, ( Jeremiah 31:18 ) .


FOOTNOTES:

F3 (wemv al) "non audiverunt", Pagninus, Montanus, Schmidt.
F4 (Mpre ta wvqyw) "sed obturarunt cervicem suam", Junius & Tremellius, Piscator; "indurarunt", Pagninus, Montanus, Schmidt.
F5 (rowm) "discliplinam", V. L. Pagninus, Montanus, Schmidt.

Jeremia 17:23 In-Context

21 Zo zegt de HEERE: Wacht u op uw zielen, en draagt geen last op den sabbatdag, noch brengt in door de poorten van Jeruzalem.
22 Ook zult gijlieden geen last uitvoeren uit uw huizen op den sabbatdag, noch enig werk doen; maar gij zult den sabbatdag heiligen, gelijk als Ik uw vaderen geboden heb.
23 Maar zij hebben niet gehoord, noch hun oor geneigd; maar zij hebben hun nek verhard, om niet te horen, en om de tucht niet aan te nemen.
24 Het zal dan geschieden, indien gij vlijtiglijk naar Mij zult horen, spreekt de HEERE, dat gij geen last door de poorten dezer stad op den sabbatdag inbrengt, en gij den sabbatdag heiligt, dat gij geen werk daarop doet;
25 Zo zullen door de poorten dezer stad ingaan koningen en vorsten, zittende op den troon van David, rijdende op wagenen en op paarden, zij en hun vorsten, de mannen van Juda en de inwoners van Jeruzalem; en deze stad zal bewoond worden in eeuwigheid.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.