Jeremia 23:37

37 Aldus zult gij zeggen tot den profeet: Wat heeft u de HEERE geantwoord en wat heeft de HEERE gesproken?

Jeremia 23:37 Meaning and Commentary

Jeremiah 23:37

Thus shall thou say to the prophet
To Jeremiah, or any true prophet of the Lord; after the following manner should everyone address him, that made any inquiry of the will of the Lord by him: what hath the Lord answered thee? and what hath the Lord spoken?
this is repeated from ( Jeremiah 23:35 ) ; for the confirmation of it, and for the direction of the people, and to show how much the Lord approved of such a way of behaving towards his prophet, and himself by him.

Jeremia 23:37 In-Context

35 Aldus zult gijlieden zeggen, een iegelijk tot zijn naaste, en een iegelijk tot zijn broeder: Wat heeft de HEERE geantwoord, en wat heeft de HEERE gesproken?
36 Maar des HEEREN last zult gij niet meer gedenken; want een iegelijk zal zijn eigen woord een last zijn, dewijl gij verkeert de woorden van den levenden God, den HEERE der heirscharen, onzen God
37 Aldus zult gij zeggen tot den profeet: Wat heeft u de HEERE geantwoord en wat heeft de HEERE gesproken?
38 Maar dewijl gij zegt: Des HEEREN last; daarom, zo zegt de HEERE: Omdat gij dit woord zegt: Des HEEREN last, daar Ik tot u gezonden heb, zeggende: Gij zult niet zeggen: Des HEEREN last
39 Daarom, ziet, Ik zal u ook ganselijk vergeten, en u, mitsgaders de stad, die Ik u en uw vaderen gegeven heb, van Mijn aangezicht laten varen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.