Jeremia 26:4

4 Zeg dan tot hen: Zo zegt de HEERE: Zo gijlieden naar Mij niet zult horen, dat gij wandelt in Mijn wet, die Ik voor uw aangezicht gegeven heb;

Jeremia 26:4 Meaning and Commentary

Jeremiah 26:4

And thou shalt say unto them
What follows is the substance of the prophecy, and the sum of the sermon or discourse he was sent to deliver, without diminishing a word of it: thus saith the Lord, if ye will not hearken to me, to walk in my law
which I have set before you;
first by Moses, by whose hands it was given to their fathers; and by the prophets, the interpreters of it to them; before whom it was set as a way for them to walk in, and a rule to walk by; a directory for them in their lives and conversations; and which continues to be so, as it is set before us Christians by our King and Lawgiver Jesus Christ; though not to obtain righteousness and life by the works of it; which should not be sought for, nor are attainable thereby.

Jeremia 26:4 In-Context

2 Zo zegt de HEERE: Sta in het voorhof van het huis des HEEREN, en spreek tot alle steden van Juda, die komen om aan te bidden in het huis des HEEREN, al de woorden, die Ik u geboden heb tot hen te spreken, doe er niet een woord af.

3 Misschien zullen zij horen, en zich bekeren, een iegelijk van zijn bozen weg; zo zou Ik berouw hebben over het kwaad, dat Ik hun denk te doen vanwege de boosheid hunner handelingen.

4 Zeg dan tot hen: Zo zegt de HEERE: Zo gijlieden naar Mij niet zult horen, dat gij wandelt in Mijn wet, die Ik voor uw aangezicht gegeven heb;

5 Horende naar de woorden Mijner knechten, de profeten, die Ik tot u zende, zelfs vroeg op zijnde en zendende; doch gij niet gehoord hebt;

6 Zo zal Ik dit huis stellen als Silo, en deze stad zal Ik stellen tot een vloek allen volken der aarde.