Jeremia 28:2

2 Zo spreekt de HEERE der heirscharen, de God Israels, zeggende: Ik heb het juk des konings van Babel verbroken.

Jeremia 28:2 Meaning and Commentary

Jeremiah 28:2

Thus speaketh the Lord of hosts, the God of Israel
Using the language of the true prophets, and describing the Lord just in the same manner they do, when coming from him, and speaking in his name: a bold and daring action, when he knew the Lord had not sent him, nor had said any such thing to him: he next relates with all assurance, saying, I have broken the yoke of the king of Babylon;
which he had put upon the neck of the king of Judah; signifying that he should be no more subject to him; that is, he had determined to do it, and would do it, in a very short time.

Jeremia 28:2 In-Context

1 Voorts geschiedde het in hetzelfde jaar, in het begin des koninkrijks van Zedekia, koning van Juda, in het vierde jaar, in de vijfde maand, dat Hananja, zoon van Azur, de profeet, die van Gibeon was, tot mij sprak, in het huis des HEEREN, voor de ogen der priesteren en des gansen volks, zeggende:
2 Zo spreekt de HEERE der heirscharen, de God Israels, zeggende: Ik heb het juk des konings van Babel verbroken.
3 In nog twee volle jaren zal Ik tot deze plaats wederbrengen al de vaten van het huis des HEEREN, die Nebukadnezar, de koning van Babel, uit deze plaats heeft weggenomen, en dezelve naar Babel gebracht.
4 Ook zal Ik Jechonia, den zoon van Jojakim, koning van Juda, en allen, die gevankelijk weggevoerd zijn van Juda, die te Babel gekomen zijn, tot deze plaats wederbrengen, spreekt de HEERE; want Ik zal het juk des konings van Babel verbreken.
5 Toen sprak de profeet Jeremia tot den profeet Hananja, voor de ogen der priesteren, en voor de ogen des gansen volks, die in het huis des HEEREN stonden;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.