Jeremia 31:27

27 Ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik het huis van Israel en het huis van Juda bezaaien zal met zaad van mensen en zaad van beesten.

Jeremia 31:27 Meaning and Commentary

Jeremiah 31:27

Behold, the days come, saith the Lord
Or, "are coming" {k}; and will be here shortly: that I will sow the house of Israel, and the house of Judah, with the
seed of man, and with the seed of beast;
that is, will multiply both man and beast, so that there shall be a great increase; whereas, through war, famine, pestilence, and captivity, their number was greatly reduced. The allusion is to the sowing of a field with seed, which in due time springs up, and produces a large increase. Some understand this of the spiritual blessing of regeneration; but that is not of corruptible seed, such as is here mentioned, but of incorruptible seed, by the word of God: though this may be a type of the fruitfulness of the church in Gospel times; since afterwards an account is given of the new covenant, which should take place in those times.


FOOTNOTES:

F11 (Myab) "venientes", Montanus, Schmidt; "venturi sunt", Junius & Tremellius, Piscator.

Jeremia 31:27 In-Context

25 Want Ik heb de vermoeide ziel dronken gemaakt, en Ik heb alle treurige ziel vervuld.
26 (Hierop ontwaakte ik, en zag toe, en mijn slaap was mij zoet.)
27 Ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik het huis van Israel en het huis van Juda bezaaien zal met zaad van mensen en zaad van beesten.
28 En het zal geschieden, gelijk als Ik over hen gewaakt heb, om uit te rukken, en af te breken, en te verstoren, en te verderven, en kwaad aan te doen; alzo zal Ik over hen waken, om te bouwen en te planten, spreekt de HEERE.
29 In die dagen zullen zij niet meer zeggen: De vaders hebben onrijpe druiven gegeten, en der kinderen tanden zijn stomp geworden.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.