Jeremia 36:5

5 En Jeremia gebood Baruch, zeggende: Ik ben opgehouden, ik zal in des HEEREN huis niet kunnen gaan.

Jeremia 36:5 Meaning and Commentary

Jeremiah 36:5

And Jeremiah commanded Baruch, saying, I [am] shut up
In prison, according to Jarchi; but this is not likely, for then there would have been no occasion for an order to take him, ( Jeremiah 36:26 ) . Grotius thinks he was obliged by the king's order to stay at home; possibly he might be restrained by the Spirit of God, or had not freedom in his own mind to go abroad; there might be a restraint, an impulse upon his spirit, by the Spirit of God. Some think he was under some legal pollution, which made him unfit to go into the temple: for it follows: I cannot go into the house of the Lord:
labouring either under some bodily infirmity, or ceremonial defilement, or was forbidden by the king. What was the true cause is not certain; but so it was, that either he was discharged, or disabled, or disqualified, from going into the house of God.

Jeremia 36:5 In-Context

3 Misschien zullen die van het huis van Juda horen al het kwaad, dat Ik hun gedenk te doen; opdat zij zich bekeren, een iegelijk van zijn bozen weg, en Ik hun ongerechtigheid en hun zonde vergeve.

4 Toen riep Jeremia Baruch, den zoon van Nerija; en Baruch schreef uit den mond van Jeremia alle woorden des HEEREN, die Hij tot hem gesproken had, op een rol des boeks.

5 En Jeremia gebood Baruch, zeggende: Ik ben opgehouden, ik zal in des HEEREN huis niet kunnen gaan.

6 Zo ga gij henen, en lees in de rol, in dewelke gij uit mijn mond geschreven hebt, de woorden des HEEREN, voor de oren des volks, in des HEEREN huis, op den vastendag; en gij zult ze ook lezen voor de oren van gans Juda, die uit hun steden komen.

7 Misschien zal hunlieder smeking voor des HEEREN aangezicht nedervallen, en zij zullen zich bekeren, een iegelijk van zijn bozen weg; want groot is de toorn en de grimmigheid, die de HEERE tegen dit volk heeft uitgesproken.