Jeremia 38:11

11 Alzo nam Ebed-melech de mannen onder zijn hand, en ging in des konings huis tot onder de schatkamer, en nam van daar enige oude verscheurde en oude versleten lompen; en hij liet ze met zelen af tot Jeremia in den kuil.

Jeremia 38:11 Meaning and Commentary

Jeremiah 38:11

So Ebedmelech took the men with him
The thirty men, as the king ordered: as soon as ever he had got the grant, he immediately set about the work, and lost no time to save the prophet's life: and went unto the house of the king under the treasury;
from the gate of Benjamin he went to the king's palace, and to a particular place under the treasury; by which "treasury" may be meant the treasury of garments, or the royal wardrobe, under which was a place, where clothes worn out, or cast off, were put: the Septuagint represent it as underground, a cellar under the wardrobe: and took thence old cast clouts, and old rotten rags:
the Syriac version has it, such as cattle were wiped and cleaned with: and let them down by cords into the dungeon to Jeremiah;
for it was so deep, that men could not reach to put them into the hands of the prophet; and, had they been thrown in, they might have been scattered about and be out of his reach, who stuck in the mire; or they would have been in all likelihood greatly bedaubed with the mire.

Jeremia 38:11 In-Context

9 Mijn heer koning! deze mannen hebben kwalijk gehandeld in alles, wat zij gedaan hebben aan den profeet Jeremia, dien zij in den kuil geworpen hebben; daar hij toch in zijn plaats zou gestorven zijn vanwege den honger, dewijl geen brood meer in de stad is.

10 Toen gebood de koning den Moorman Ebed-melech, zeggende: Neem van hier dertig mannen onder uw hand, en haal den profeet Jeremia op uit den kuil, eer dat hij sterft.

11 Alzo nam Ebed-melech de mannen onder zijn hand, en ging in des konings huis tot onder de schatkamer, en nam van daar enige oude verscheurde en oude versleten lompen; en hij liet ze met zelen af tot Jeremia in den kuil.

12 En Ebed-melech, de Moorman, zeide tot Jeremia: Leg nu deze oude verscheurde en versleten lompen onder de oksels uwer armen, van onder aan de zelen. En Jeremia deed alzo.

13 En zij trokken Jeremia bij de zelen, en haalden hem op uit de kuil; en Jeremia bleef in het voorhof der bewaring.