Jeremia 38:8

8 Zo ging Ebed-melech uit het huis des konings uit, en hij sprak tot den koning, zeggende:

Jeremia 38:8 Meaning and Commentary

Jeremiah 38:8

And Ebedmelech went forth out of the king's house
As soon as he heard of the prophet's distress, he immediately went out from his apartments in the king's palace, where he performed his office, and his business chiefly lay, or where he dwelt, to the gate of Benjamin, where the king was; and if he was here for the administration of justice, it was a proper time and place for Ebedmelech to lay the case of Jeremiah before him: and spake to the king;
freely, boldly, and intrepidly, in the presence of his nobles: saying;
as follows:

Jeremia 38:8 In-Context

6 Toen namen zij Jeremia en wierpen hem in den kuil van Malchia, den zoon van Hammelech, die in het voorhof der bewaring was, en zij lieten Jeremia af met zelen; in den kuil nu was geen water, maar slijk; en Jeremia zonk in het slijk.
7 Als nu Ebed-melech, de Moorman, een der kamerlingen, die toen in des konings huis was, hoorde, dat zij Jeremia in den kuil gedaan hadden (de koning nu zat in de poort van Benjamin);
8 Zo ging Ebed-melech uit het huis des konings uit, en hij sprak tot den koning, zeggende:
9 Mijn heer koning! deze mannen hebben kwalijk gehandeld in alles, wat zij gedaan hebben aan den profeet Jeremia, dien zij in den kuil geworpen hebben; daar hij toch in zijn plaats zou gestorven zijn vanwege den honger, dewijl geen brood meer in de stad is.
10 Toen gebood de koning den Moorman Ebed-melech, zeggende: Neem van hier dertig mannen onder uw hand, en haal den profeet Jeremia op uit den kuil, eer dat hij sterft.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.