Jeremia 51:26

26 En zij zullen uit u geen steen nemen tot een hoek, ook geen steen tot fondamenten; want gij zult tot eeuwige woestheden zijn, spreekt de HEERE.

Jeremia 51:26 Meaning and Commentary

Jeremiah 51:26

And they shall not take of thee a stone for a corner, nor a
stone for foundations
Signifying that it should be so utterly consumed by fire, that there should not be a stone left fit to be put into any new building, especially to be a corner or a foundation stone. The Targum understands it figuratively,

``and they shall not take of thee a king for a kingdom, and a ruler for government:''
but thou shall be desolate for ever, saith the Lord;
see ( Jeremiah 50:39 Jeremiah 50:40 ) .

Jeremia 51:26 In-Context

24 Maar Ik zal Babel en allen inwoneren van Chaldea vergelden al hun boosheid, die zij gedaan hebben aan Sion, voor ulieder ogen, spreekt de HEERE.
25 Ziet, Ik wil aan u, gij verdervende berg! spreekt de HEERE, gij, die de ganse aarde verderft, en Ik zal Mijn hand tegen u uitstrekken, en u van de steenrotsen afwentelen, en zal u stellen tot een berg des brands.
26 En zij zullen uit u geen steen nemen tot een hoek, ook geen steen tot fondamenten; want gij zult tot eeuwige woestheden zijn, spreekt de HEERE.
27 Verheft de banier in het land, blaast de bazuin onder de heidenen, heiligt de heidenen tegen haar, roept tegen haar bijeen de koninkrijken van Ararat, Minni en Askenaz; bestelt een krijgsoverste tegen haar, brengt paarden opwaarts, als ruige kevers!
28 Heiligt tegen haar de heidenen, de koningen van Medie, haar landvoogden en al haar overheden, ja, het ganse land harer heerschappij.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.