Jeremia 52:2

2 En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, naar alles, wat Jojakim gedaan had.

Jeremia 52:2 Meaning and Commentary

Jeremiah 52:2

And he did [that which was] evil in the eyes of the Lord
Though we do not read of any idolatry he was guilty of; yet he was disobedient to the word of the Lord, and did not humble himself before Jeremiah the prophet of the Lord, that spoke in his name; and particularly he rebelled against the king of Babylon, and violated the oath he made to him, ( 2 Chronicles 36:12 2 Chronicles 36:13 ) ; according to all that Jehoiakim had done;
an elder brother of his, who reigned after Josiah, and before Jehoiachin.

Jeremia 52:2 In-Context

1 Zedekia was een en twintig jaren oud, als hij koning werd, en hij regeerde elf jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Hamutal, een dochter van Jeremia, van Libna.
2 En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, naar alles, wat Jojakim gedaan had.
3 Want het geschiedde, om den toorn des HEEREN tegen Jeruzalem en Juda, totdat Hij hen van Zijn aangezicht weggeworpen had; en Zedekia rebelleerde tegen den koning van Babel.
4 En het geschiedde in het negende jaar zijner regering, in de tiende maand, op den tienden der maand, dat Nebukadrezar, de koning van Babel, kwam tegen Jeruzalem, hij en zijn ganse heir, en zij legerden zich tegen haar, en zij bouwden tegen haar sterkten rondom.
5 Alzo kwam de stad in belegering, tot in het elfde jaar van den koning Zedekia.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.