Jeremia 52:9

9 Zij dan grepen den koning, en voerden hem opwaarts tot den koning van Babel naar Ribla, in het land van Hamath; die sprak oordelen tegen hem.

Jeremia 52:9 Meaning and Commentary

Jeremiah 52:9

Then they took the king
King Zedekiah, being left alone, excepting some few with him: and carried him up unto the king of Babylon to Riblah in the land of
Hamath;
which is supposed to be Antioch in Syria: where he gave judgment upon him;
or "spake with him judgments" F18: chided and reproached him for his perfidy and ingratitude; expostulated and reasoned with him upon this subject, exposing his iniquity; and then passed sentence upon him, which was after executed; (See Gill on Jeremiah 39:5).


FOOTNOTES:

F18 (Myjpvm wta rbdyw) "qui cum eo locutus est judicia", Schmidt. So Cocceius.

Jeremia 52:9 In-Context

7 Toen werd de stad doorgebroken, en al de krijgslieden vloden, en trokken uit des nachts, uit de stad, door den weg der poort tussen de twee muren, die aan des konings hof waren (de Chaldeen nu waren tegen de stad rondom), en zij togen door den weg des vlakken velds.
8 Doch het heir der Chaldeen jaagde den koning na, en zij achterhaalden Zedekia in de vlakke velden van Jericho; en al zijn heir werd van bij hem verstrooid.
9 Zij dan grepen den koning, en voerden hem opwaarts tot den koning van Babel naar Ribla, in het land van Hamath; die sprak oordelen tegen hem.
10 En de koning van Babel slachtte de zonen van Zedekia voor zijn ogen; en hij slachtte ook al de vorsten van Juda te Ribla.
11 En hij verblindde de ogen van Zedekia, en hij bond hem met twee koperen ketenen; alzo bracht hem de koning van Babel naar Babel, en stelde hem in het gevangenhuis, tot den dag zijns doods toe.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.