Jeremia 7:13

13 En nu, omdat gijlieden al deze werken doet, spreekt de HEERE, en Ik tot u gesproken heb, vroeg op zijnde en sprekende, maar gij niet gehoord hebt, en Ik u geroepen, maar gij niet geantwoord hebt;

Jeremia 7:13 Meaning and Commentary

Jeremiah 7:13

And now, because ye have done all these works, saith the Lord,
&c.] Meaning evil works, such as theft, murder, adultery, perjury, and idolatry, mentioned ( Jeremiah 7:8 ) or the same which were done by the people of Israel, on account of which the tabernacle at Shiloh was left: and I spake unto you, rising up early;
that is, by his servants the prophets, whom he sent unto them, and by whom he spoke, as the Targum paraphrases it, and as it is in ( Jeremiah 7:25 ) ( 44:4 ) ( 2 Chronicles 36:15 ) , which shows the Lord's great concern for this people, his early care of them, in sending his servants betimes to warn, rebuke, and reclaim them: and speaking, but ye heard not;
would not listen to the words of the prophets, and of the Lord by them; but turned a deaf ear to them, which aggravates their stubbornness, obstinacy, and wickedness, that so much respect should be shown them, so much pains should be taken with them, and that so early, and yet to no purpose: and I called you, but ye answered not;
this call was by the external ministry of the prophets, and was with great vehemence in them, but not with divine energy; however, it was sufficient to leave the Jews without excuse; and their inattention to it exposes their hardness and wilful obstinacy; see ( Proverbs 1:24 ) .

Jeremia 7:13 In-Context

11 Is dan dit huis, dat naar Mijn Naam genoemd is, in uw ogen een spelonk der moordenaren? Ziet, Ik heb het ook gezien, spreekt de HEERE.

12 Want gaat nu henen naar Mijn plaats, die te Silo was, alwaar Ik Mijn Naam in het eerst had doen wonen; en ziet, wat Ik daaraan gedaan heb vanwege de boosheid van Mijn volk Israel.

13 En nu, omdat gijlieden al deze werken doet, spreekt de HEERE, en Ik tot u gesproken heb, vroeg op zijnde en sprekende, maar gij niet gehoord hebt, en Ik u geroepen, maar gij niet geantwoord hebt;

14 Zo zal Ik aan dit huis, dat naar Mijn Naam genoemd is, waarop gij vertrouwt, en aan deze plaats, die Ik u en uw vaderen gegeven heb, doen, gelijk als Ik aan Silo gedaan heb.

15 En Ik zal ulieden van Mijn aangezicht wegwerpen, gelijk als Ik al uw broederen, het ganse zaad van Efraim, weggeworpen heb.