Jesaja 3:13

13 De HEERE stelt Zich om te pleiten, en Hij staat, om de volken te richten.

Jesaja 3:13 Meaning and Commentary

Isaiah 3:13

The Lord standeth up to plead
His own cause, or the cause of his son against the Jews that rejected him, and the Scribes and Pharisees that led them to an ill opinion of him: and standeth to judge the people.
Both expressions show indignation and resentment; he rises up out of his place, and stands up in defence of his cause, and avenges himself on a wicked and ungrateful people: it seems to have reference to the judgments of God on the people of the Jews, the tribes of Israel.

Jesaja 3:13 In-Context

11 Wee den goddeloze, het zal hem kwalijk gaan, want de vergelding zijner handen zal hem geschieden.

12 De drijvers Mijns volks zijn kinderen, en vrouwen heersen over hetzelve. O Mijn volk! die u leiden, verleiden u, en den weg uwer paden slokken zij in.

13 De HEERE stelt Zich om te pleiten, en Hij staat, om de volken te richten.

14 De HEERE komt ten gerichte tegen de oudsten Zijns volks en deszelfs vorsten, want gijlieden hebt dezen wijngaard verteerd; de roof des ellendigen is in uwe huizen.

15 Wat is ulieden, dat gij Mijn volk verbrijzelt, en de aangezichten der ellendigen vermaalt? spreekt de Heere, HEERE der heirscharen.