Johannes 3:18

18 Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar die niet gelooft, is alrede veroordeeld, dewijl hij niet heeft geloofd in den Naam des eniggeboren Zoons van God.

Johannes 3:18 Meaning and Commentary

John 3:18

He that believeth on him is not condemned
Whether Jew or Gentile, because a believer is openly in Christ; and there is no condemnation to those that are in him: and though the sentence of death passed upon all in Adam, and judgment came upon all men to condemnation in him; yet this sentence being executed on Christ, the surety of his people, who has been condemned to death, and has suffered it in their stead, his death is a security to them from all condemnation: and they are delivered by him from the curse and condemnation of the law: and having in conversion openly passed from death to life, they shall never enter into condemnation; and this is the happy case of every one that believes in Christ:

but he that believeth not is condemned already.
The Persic version renders it, "from the beginning"; he remains under the sentence of condemnation passed in Adam upon him; the law accuses him, and pronounces him guilty before God; he is under the curse of it, and it is a ministration of condemnation and death to him; nor has he any thing to secure him from its charge, curse, and condemnation: this must be understood of one that is a final unbeliever, or that lives, and dies, in a state of impenitence, and unbelief:

because he hath not believed in the name of the only begotten Son of
God;
whom God has sent to be the Saviour of lost sinners, and to deliver them from wrath to come; and there is no other name but his, whereby men can be saved; so that such that do not believe in him, must be damned.

Johannes 3:18 In-Context

16 Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.

17 Want God heeft Zijn Zoon niet gezonden in de wereld, opdat Hij de wereld veroordelen zou, maar opdat de wereld door Hem zou behouden worden.

18 Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar die niet gelooft, is alrede veroordeeld, dewijl hij niet heeft geloofd in den Naam des eniggeboren Zoons van God.

19 En dit is het oordeel, dat het licht in de wereld gekomen is, en de mensen hebben de duisternis liever gehad dan het licht; want hun werken waren boos.

20 Want een iegelijk, die kwaad doet, haat het licht, en komt tot het licht niet, opdat zijn werken niet bestraft worden.