Johannes 7:20

20 De schare antwoordde en zeide: Gij hebt den duivel; wie zoekt U te doden?

Johannes 7:20 Meaning and Commentary

John 7:20

The people answered and said
These seem to be the country people, who came from Galilee and other parts, who knew nothing of the designs of the Jerusalem Jews upon him; nor were they his downright enemies at least, but rather seemed to favour him, and were on his side, though greatly provoked to hear him talk after this manner:

thou hast a devil;
or art possessed with one; thou talkest like one of the demoniacs, like a madman, one beside thyself; whom the devil has so much power over, and has so deprived of thy senses, that thou knowest not what thou sayest:

who goeth about to kill thee?
no man; for they could not believe that any man, or body of men, would be so wicked, as to attempt to take away the life of so harmless a person, and who did so much good both to the bodies and souls of men.

Johannes 7:20 In-Context

18 Die van zichzelven spreekt, zoekt zijn eigen eer; maar Die de eer zoekt Desgenen, Die Hem gezonden heeft, Die is waarachtig, en geen ongerechtigheid is in Hem.

19 Heeft Mozes u niet de wet gegeven? En niemand van u doet de wet. Wat zoekt gij Mij te doden?

20 De schare antwoordde en zeide: Gij hebt den duivel; wie zoekt U te doden?

21 Jezus antwoordde en zeide tot hen: Een werk heb Ik gedaan, en gij verwondert u allen.

22 Daarom heeft Mozes ulieden de besnijdenis gegeven (niet dat zij uit Mozes is, maar uit de vaderen), en gij besnijdt een mens op den sabbat.