Jozua 10:41

41 En Jozua sloeg hen van Kades-Barnea en tot Gaza toe; ook het ganse land Gosen, en tot Gibeon toe.

Jozua 10:41 Meaning and Commentary

Joshua 10:41

And Joshua smote them, from Kadeshbarnea
Which lay to the south of the land of Canaan, ( Numbers 13:17 Numbers 13:26 ) ( 32:8 ) ( 34:4 ) ;

even unto Gaza,
which lay to the southwest, and was one of the five principalities of the Philistines; of which city (See Gill on Amos 1:7); and (See Gill on Acts 8:26);

and all the country of Goshen, even unto Gibeon;
to which he returned back in his way to his camp at Gilgal, having conquered all the southern part of the country. This country of Goshen is not that in the land of Egypt, as Kimchi rightly remarks. Bishop Cumberland ^F13 is of opinion, that the Phoenician or Canaanitish pastors, who were driven out of Egypt before their expulsion, inhabited that part of Egypt called Goshen, which the Israelites some years after dwelt in; and when those shepherds were driven out, they came into this part of the land of Canaan, and called it after the name of the country they left in Egypt; and might perhaps the rather choose to give it this name, because of the goodness and fruitfulness of it, in which it resembled the country they had formerly dwelt in.

---

FOOTNOTES:

F13 Remarks on the History of Sanchoniatho, p. 380, 381.

Jozua 10:41 In-Context

39 En hij nam haar in, met haar koning, en al haar steden, en zij sloegen haar met de scherpte des zwaards, en verbanden alle ziel, die daarin was; hij liet geen overigen overblijven; gelijk als hij aan Hebron gedaan had, alzo deed hij aan Debir en haar koning, en gelijk als hij aan Libna en haar koning gedaan had;

40 Alzo sloeg Jozua het ganse land, het gebergte, en het zuiden, en de laagte, en de aflopingen der wateren, en al hun koningen; hij liet geen overigen overblijven; ja, hij verbande alles, wat adem had, gelijk als de HEERE, de God Israels, geboden had.

41 En Jozua sloeg hen van Kades-Barnea en tot Gaza toe; ook het ganse land Gosen, en tot Gibeon toe.

42 En Jozua nam al deze koningen en hun land op eenmaal; want de HEERE, de God Israels, streed voor Israel.

43 Toen keerde Jozua weder, en gans Israel met hem, naar het leger te Gilgal.