Jozua 15:2

2 Zodat hun landpale, tegen het zuiden, het uiterste van de Zoutzee was, van de tong af, die tegen het zuiden ziet;

Jozua 15:2 Meaning and Commentary

Joshua 15:2

And their south border was from the shore of the salt sea
Sometimes called the dead sea, the sea of Sodom, and the lake Asphaltites, which, as Jarchi observes, was southeast of the land of Israel:

from the bay that looketh southward;
or the "tongue", as the Hebrew, which the Targum and Kimchi interpret of a rock or promontory, the point that ran out into the sea, looking to the southeast.

Jozua 15:2 In-Context

1 En het lot voor den stam der kinderen van Juda, naar hun huisgezinnen, was: aan de landpale van Edom, de woestijn Zin, zuidwaarts, was het uiterste tegen het zuiden;
2 Zodat hun landpale, tegen het zuiden, het uiterste van de Zoutzee was, van de tong af, die tegen het zuiden ziet;
3 En zij gaat uit naar het zuiden tot den opgang van Akrabbim, en gaat door naar Zin, en gaat op van het zuiden naar Kades-Barnea, en gaat door Hezron, en gaat op naar Adar, en gaat om Karkaa;
4 En gaat door naar Azmon, en komt uit aan de beek van Egypte; en de uitgangen dezer landpale zullen naar de zee zijn. Dit zal uw landpale tegen het zuiden zijn.
5 De landpale nu tegen het oosten zal de Zoutzee zijn, tot aan het uiterste van de Jordaan; en de landpale, aan de zijde tegen het noorden, zal zijn van de tong der zee, van het uiterste van de Jordaan.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.