Jozua 24:28

28 Toen zond Jozua het volk weg, een ieder naar zijn erfdeel.

Jozua 24:28 Meaning and Commentary

Joshua 24:28

So Joshua let the people depart, every man unto his
inheritance.
] Dismissed them, and took his final leave and farewell of them, dying soon after; upon which they returned to the possessions and inheritances assigned by lot to the several tribes, of which they were the heads and princes.

Jozua 24:28 In-Context

26 En Jozua schreef deze woorden in het wetboek Gods; en hij nam een groten steen, en hij richtte dien daar op onder den eik, die bij het heiligdom des HEEREN was.
27 En Jozua zeide tot het ganse volk: Ziet, deze steen zal ons tot een getuigenis zijn; want hij heeft gehoord al de redenen des HEEREN, die Hij tot ons gesproken heeft; ja, hij zal tot een getuigenis tegen ulieden zijn, opdat gij uw God niet liegt.
28 Toen zond Jozua het volk weg, een ieder naar zijn erfdeel.
29 En het geschiedde na deze dingen, dat Jozua, de zoon van Nun, de knecht des HEEREN, stierf, oud zijnde honderd en tien jaren.
30 En zij begroeven hem in de landpale zijns erfdeels, te Timnath-Serah, welke is op een berg van Efraim, aan het noorden van den berg Gaas.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.