Jozua 4:19

19 Het volk nu was den tiende der eerste maand uit de Jordaan opgeklommen; en zij legerden zich te Gilgal, aan het oosteinde van Jericho.

Jozua 4:19 Meaning and Commentary

Joshua 4:19

And the people came up out of Jordan
The channel of it, to the shore:

on the tenth [day] of the first month;
the month Nisan or Abib, which from the time of Israel's coming out of Egypt was appointed the first month of the year, ( Exodus 12:2 ) ; on the fifteenth of which month they came out of Egypt, having kept the passover on the fourteenth at even; so that their coming out of Egypt, to their entrance into Canaan, was just forty years, wanting five days. This tenth day was the day in which the passover was taken from the flock, and kept till the fourteenth, on which day the children of Israel kept their first passover in Canaan, in the plains of Jericho, ( Joshua 5:10 ) ;

and encamped in Gilgal, in the east border of Jericho;
it has its name here by anticipation, for it was so named after this for a reason given, ( Joshua 5:9 ) ; It was, according to Josephus F12, ten furlongs, or a mile and a quarter, from Jericho. Jerom says F13, there was shown in his time a desert place two miles from Jericho, had in wonderful esteem by men of that country, which he suggests was this place; as it was had in great veneration, both by the worshippers of the true God, and by idolaters, for many ages.


FOOTNOTES:

F12 Ut supra. (Antiqu. l. 5. c. 1. sect. 4.)
F13 De loc. Heb. fol. 91. M.

Jozua 4:19 In-Context

17 Toen gebood Jozua den priesteren, zeggende: Klimt op uit de Jordaan.
18 En het geschiedde, toen de priesters, die de ark des verbonds des HEEREN droegen, uit het midden van de Jordaan opgeklommen waren, en de voetzolen der priesteren afgetrokken waren tot op het droge; zo keerden de wateren van de Jordaan weder in hun plaats, en gingen als gisteren en eergisteren aan al haar oevers.
19 Het volk nu was den tiende der eerste maand uit de Jordaan opgeklommen; en zij legerden zich te Gilgal, aan het oosteinde van Jericho.
20 En Jozua richtte die twaalf stenen te Gilgal op, die zij uit de Jordaan genomen hadden.
21 En hij sprak tot de kinderen Israels, zeggende: Wanneer uw kinderen morgen hun vaderen vragen zullen, zeggende: Wat zijn deze stenen?
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.