Klaagliederen 3:62

62 Schin. De lippen dergenen, die tegen mij opstaan, en hun dichten tegen mij den gansen dag.

Klaagliederen 3:62 Meaning and Commentary

Lamentations 3:62

The lips of those that rose up against me
This is to be connected with the preceding words; and expresses the same thing in different language. The sense is, that the Lord heard the words which dropped from the lips of his enemies; their sarcasms, flouts, and jeers; their bitter reflections, severe invectives, and scornful language: and their device against me all the day;
or, "their meditation of ill against me"; or, "their speech", or discourse ^F24; which all turned upon the same topic. Schultens ^F25 derives the word from the Arabic word which signifies to mock and scoff, or pursue anyone with ironical and satirical expressions; and so may intend here contumelious and reproachful language.

---

FOOTNOTES:

F24 (Mnwygh) "meditationem istorum", Pagninus, Montanus, Junius & Tremellius, Piscator; "loquelam eorum", Michaelis.
F25 Animadv. Philol. p. 436. <arabic> "maledixit verborum contumelia insectatus fuit, peculiariter carmine seu satyra, et subsannavit, vituperavit", Golius, col. 2515.

Klaagliederen 3:62 In-Context

60 Resch. Gij hebt al hun wraak gezien, al hun gedachten tegen mij.

61 Schin. HEERE! Gij hebt hun smaden gehoord, en al hun gedachten tegen mij;

62 Schin. De lippen dergenen, die tegen mij opstaan, en hun dichten tegen mij den gansen dag.

63 Schin. Aanschouw hun zitten en opstaan; ik ben hun snarenspel.

64 Thau. HEERE! geef hun weder die vergelding, naar het werk hunner handen.