Leviticus 11:1

1 En de HEERE sprak tot Mozes, en tot Aaron, zeggende tot hen:

Leviticus 11:1 Meaning and Commentary

Leviticus 11:1

And the Lord spake unto Moses, and unto Aaron
The one being the chief magistrate, and the other the high priest, and both concerned to see the following laws put into execution; according to Jarchi, the Lord spoke to Moses that he might speak to Aaron; but being now in office, and one part of his office being to distinguish between clean and unclean, the following discourse is directed equally to him as to Moses:

saying unto them;
as follows.

Leviticus 11:1 In-Context

1 En de HEERE sprak tot Mozes, en tot Aaron, zeggende tot hen:
2 Spreekt tot de kinderen Israels, zeggende: Dit is het gedierte, dat gij eten zult uit alle beesten, die op de aarde zijn.
3 Al wat onder de beesten de klauw verdeelt, en de kloof der klauwen in tweeen klieft, en herkauwt, dat zult gij eten.
4 Deze nochtans zult gij niet eten, van degenen, die alleen herkauwen, of de klauwen alleen verdelen: de kemel, want hij herkauwt wel, maar verdeelt den klauw niet; die zal u onrein zijn;
5 En het konijntje, want het herkauwt wel, maar verdeelt den klauw niet; dat zal u onrein zijn;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.