Leviticus 11:31

31 Die zullen u onrein zijn onder alle kruipend gedierte; zo wie die zal aangeroerd hebben, als zij dood zijn, zal onrein zijn tot aan den avond.

Leviticus 11:31 Meaning and Commentary

Leviticus 11:31

These are unclean to you of all that creep
Unfit for food, and not to be touched, at least when dead, as in the next clause, that is, these eight sorts of creeping things before mentioned, as the Targum of Jonathan expresses it, and these only, as Maimonides says {r}:

whosoever doth touch them when they are dead shall be unclean until
the even;
for touching them while alive did not defile, only when dead; and this the Jews interpret, while they are in the case in which they died, that is, while they are moist; for, as Ben Gersom says, if they are so dry, as that they cannot return to their moisture, they do not defile; for which reason, neither the bones, nor nails, nor nerves, nor skin of these creeping things, defile; but, they say ^F19, while the back bone is whole, and the bones cleave to it, then a creeping thing is reckoned moist, and while it is so it defiles.

---

FOOTNOTES:

F18 Hilchot, Abot Hatumaot, c. 4. sect. 14.
F19 Maimon. & Bartenora in Misn. Niddah, c. 7. sect. 1.

Leviticus 11:31 In-Context

29 Verder zal u dit onder het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt, onrein zijn: het wezeltje, en de muis, en de schildpad, naar haar aard;

30 En de zwijnegel, en de krokodil, en de hagedis, en de slak, en de mol;

31 Die zullen u onrein zijn onder alle kruipend gedierte; zo wie die zal aangeroerd hebben, als zij dood zijn, zal onrein zijn tot aan den avond.

32 Daartoe al hetgeen, waarop iets van dezelve vallen zal, als zij dood zijn, zal onrein zijn, hetzij van alle houten vat, of kleed, of vel, of zak, of alle vat, waarmede werk gedaan wordt; het zal in het water gestoken worden, en onrein zijn tot aan den avond; daarna zal het rein zijn.

33 En alle aarden vat, waarin iets van dezelve zal gevallen zijn, al wat daarin is, zal onrein zijn, en gij zult dat breken.