Leviticus 13:9

9 Wanneer de plaag der melaatsheid in een mens zal zijn, zo zal hij tot den priester gebracht worden.

Leviticus 13:9 Meaning and Commentary

Leviticus 13:9

When the plague of leprosy is in a man
He has all the signs of it, and it is pretty manifest both to himself and others that it is upon him;

then he shall be brought unto the priest;
by his friends and neighbours, if he is not willing to come of himself: a sinner insensible of the leprosy of sin, and of his unclean and miserable state through it, has no will to come to Christ the great High Priest for cleansing; but one that is sensible of it, and of Christ's ability to help and cleanse him, will come freely and gladly, and importunately seek to him for it; though indeed such an one is brought by powerful and efficacious grace to him, yet not against, but with his full will; see ( John 5:40 ) ( John 6:37 John 6:44 ) ; compare with this ( Matthew 8:1-3 ) ( Luke 17:12-14 ) .

Leviticus 13:9 In-Context

7 Maar zo de verzwering in het vel ganselijk uitgespreid is, nadat hij aan den priester tot zijn reiniging zal vertoond zijn, zo zal hij andermaal aan den priester vertoond worden.

8 Indien de priester merken zal, dat, ziet, de verzwering in het vel uitgespreid is, zo zal de priester hem onrein verklaren; het is melaatsheid.

9 Wanneer de plaag der melaatsheid in een mens zal zijn, zo zal hij tot den priester gebracht worden.

10 Indien de priester merken zal, dat, ziet, een wit gezwel in het vel is, hetwelk het haar in wit veranderd heeft, en gezondheid van levend vlees in dat gezwel is;

11 Dat is een verouderde melaatsheid in het vel zijns vleses; daarom zal hem de priester onrein verklaren; hij zal hem niet doen opsluiten, want hij is onrein.