Leviticus 14:18

18 Dat nog overgebleven zal zijn van die olie, die in de hand des priesters geweest is, zal hij doen op het hoofd desgenen, die te reinigen is; zo zal de priester over hem verzoening doen voor het aangezicht des HEEREN.

Leviticus 14:18 Meaning and Commentary

Leviticus 14:18

And the remnant of the oil that [is] in the priests hand
Either in the hand of the priest that makes the leper clean, or in the hand of a fellow priest; what was left of that after some of it had been sprinkled seven times before the Lord, and after other of it had been put upon the several parts of the leper, as directed in ( Leviticus 14:17 ) :

he shall pour upon the head of him that is to be cleansed;
for the plague of leprosy was sometimes in the head, ( Leviticus 13:44 ) ; and this may denote either the blessings of grace on the head of the righteous, or that a man's head should be sanctified; he should have pure principles as well as pure practices; and that his head knowledge should be sanctified knowledge; some have only the form of godliness, but deny the power of it:

and the priest shall make an atonement for him before the Lord;
by putting the oil on the several parts, particularly on the head, which was done, as is said in the Misnah F1, to make atonement; if he puts it, atonement is made, but if he does not put it, there is no atonement made; but one would think rather the atonement refers to all the priest did, both in offering the trespass offering, and in putting both the blood of that and the oil on the several parts that are mentioned: this atonement was made for the sin or sins which were the cause or the man's leprosy: what was done with the rest of the log of oil is not said; it was the portion of the priests, and was for their use: Maimonides says F2, the rest of the log of oil is not eaten but in the court by the males of the priests, as other the most holy things; and that it is unlawful to eat thereof until the priest had sprinkled of it seven times, and put it on the above parts; and if one eats he is to be beaten.


FOOTNOTES:

F1 Ut supra. (Misn. negaim, c. 14. sect. 8.)
F2 Ut supra, (Mechosre Capharah, c. 4.) sect. 3.

Leviticus 14:18 In-Context

16 Dan zal de priester zijn rechtervinger indopen, nemende van die olie, die in zijn linkerhand is, en zal met zijn vinger van die olie zevenmaal sprengen, voor het aangezicht des HEEREN.
17 En van het overige van die olie, die in zijn hand zal zijn, zal de priester doen op het lapje van het rechteroor desgenen, die te reinigen is, en op den duim zijner rechterhand, en op den groten teen zijns rechtervoets, boven op het bloed des schuldoffers.
18 Dat nog overgebleven zal zijn van die olie, die in de hand des priesters geweest is, zal hij doen op het hoofd desgenen, die te reinigen is; zo zal de priester over hem verzoening doen voor het aangezicht des HEEREN.
19 De priester zal ook het zondoffer bereiden, en voor hem, die van zijn onreinigheid te reinigen is, verzoening doen; en daarna zal hij het brandoffer slachten.
20 En de priester zal dat brandoffer en dat spijsoffer op het altaar offeren; zo zal de priester de verzoening voor hem doen, en hij zal rein zijn.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.