Leviticus 18:20

20 En gij zult niet liggen bij uws naasten huisvrouw ter bezading, om met haar onrein te worden.

Leviticus 18:20 Meaning and Commentary

Leviticus 18:20

Moreover, thou shalt not lie carnally with thy neighbour's
wife
Which is adultery, and a breach of the seventh command, ( Exodus 20:14 ) : to defile thyself with her;
not only adultery is a defiling a man's wife, as it is sometimes called, but the adulterer defiles himself: all sin is of a defiling nature, but especially this, which defiles a man both in soul and body, and brings a blot and stain upon his character, which shall not be wiped off, ( Proverbs 6:32 Proverbs 6:33 ) .

Leviticus 18:20 In-Context

18 Gij zult ook geen vrouw tot haar zuster nemen, om haar te benauwen, mits haar schaamte nevens haar, in haar leven, te ontdekken.

19 Ook zult gij tot de vrouw in de afzondering van haar onreinigheid niet naderen, om haar schaamte te ontdekken.

20 En gij zult niet liggen bij uws naasten huisvrouw ter bezading, om met haar onrein te worden.

21 En van uw zaad zult gij niet geven, om voor den Molech door het vuur te doen gaan; en den Naam uws Gods zult gij niet ontheiligen; Ik ben de HEERE!

22 Bij een manspersoon zult gij niet liggen met vrouwelijke bijligging; dit is een gruwel.