Leviticus 18:25

25 Zodat het land onrein is, en Ik over hetzelve zijn ongerechtigheid bezoeke, en het land zijn inwoners uitspuwt.

Leviticus 18:25 Meaning and Commentary

Leviticus 18:25

And the land is defiled
The inhabitants of it, with the immoralities and idolatries before mentioned: therefore I do visit the iniquity thereof upon it;
or punish the inhabitants that are on it for their sins: and the land itself vomiteth out her inhabitants;
as a stomach loaded with corrupt and bad food it has taken in, nauseates it, and cannot bear and retain it, but casts it up, and never receives it again; so the land of Canaan is represented as loathing its inhabitants, and as having an aversion to them, and indignation against them, and as not being able to bear them, but entirely willing to be rid of them and throw them out of their places in it, never to be admitted more, being as nauseous and as useless as the cast of a man's stomach; see ( Revelation 3:16 ) .

Leviticus 18:25 In-Context

23 Insgelijks zult gij bij geen beest liggen, om daarmede onrein te worden; een vrouw zal ook niet staan voor een beest, om daarmede te doen te hebben; het is een gruwelijke vermenging.

24 Verontreinigt u niet met enige van deze; want de heidenen, die Ik van uw aangezicht uitwerpe, zijn met alle deze verontreinigd;

25 Zodat het land onrein is, en Ik over hetzelve zijn ongerechtigheid bezoeke, en het land zijn inwoners uitspuwt.

26 Maar gij zult Mijn inzettingen en Mijn rechten onderhouden, en van al die gruwelen niets doen, inboorling noch vreemdeling, die in het midden van u als vreemdeling verkeert.

27 Want de lieden dezes lands, die voor u geweest zijn, hebben al deze gruwelen gedaan; en het land is onrein geworden.