Leviticus 20:4

4 En indien het volk des lands hun ogen enigzins verbergen zal van dien man, als hij van zijn zaad den Molech zal gegeven hebben, dat het hem niet dode;

Leviticus 20:4 Meaning and Commentary

Leviticus 20:4

And if the people of the land do any ways hide their eyes from
the man
That is, the people of the house of Israel, as the Targums of Onkelos and Jonathan; if the friends, relations, and neighbours of such a man, though they know what he is about to do, or has done, yet they shut their eyes wilfully, or look another way; or, however, wink and connive at his wickedness, and will not discover him, and bear witness against him; or if a court of judicature, before whom he comes, does not take the evidence of his crime, nor condemn for it, or are negligent in punishing him as the law directs, a gift having blinded their eyes, or they careless and remiss in their duty:

when he giveth his seed unto Molech;
a crime so heinous and abominable:

and kill him not;
do not bring witness against him, so as that he may be put to death, or do not upon the evidence given condemn him to death, or do not take care to have sentence executed, by stoning him to death.

Leviticus 20:4 In-Context

2 Gij zult ook tot de kinderen Israels zeggen: Een ieder uit de kinderen Israels, of uit de vreemdelingen, die in Israel als vreemdelingen verkeren, die van zijn zaad den Molech gegeven zal hebben, zal zekerlijk gedood worden; het volk des lands zal hem met stenen stenigen.
3 En Ik zal Mijn aangezicht tegen dien man zetten, en zal hem uit het midden zijns volks uitroeien; want hij heeft van zijn zaad den Molech gegeven, opdat hij Mijn heiligdom ontreinigen, en Mijn heiligen Naam ontheiligen zou.
4 En indien het volk des lands hun ogen enigzins verbergen zal van dien man, als hij van zijn zaad den Molech zal gegeven hebben, dat het hem niet dode;
5 Zo zal Ik Mijn aangezicht tegen dien man en tegen zijn huisgezin zetten, en Ik zal hem, en al degenen, die hem nahoereren, om den Molech na te hoereren, uit het midden huns volks uitroeien.
6 Wanneer er een ziel is, die zich tot de waarzeggers en tot de duivelskunstenaars zal gekeerd hebben, om die na te hoereren, zo zal Ik Mijn aangezicht tegen die ziel zetten, en zal ze uit het midden haars volks uitroeien.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.