Leviticus 21:19

19 Of een man, in wien een breuk des voets, of een breuk der hand zal zijn;

Leviticus 21:19 Meaning and Commentary

Leviticus 21:19

Or a man that is brokenfooted or brokenhanded.
] That has any of the bones or joints in his hands and feet broke, or when they are distorted, and he is clubfooted, or his fingers crooked and clustered together; and such a man could not be fit to ascend the altar, and lay the sacrifice in order upon it; and may be an emblem of such as are awkward or disorderly in their walk and conservation, and to every good work and action unfit, and so unfit for their master's use.

Leviticus 21:19 In-Context

17 Spreek tot Aaron, zeggende: Niemand uit uw zaad, naar hun geslachten, in wien een gebrek zal zijn, zal naderen, om de spijze zijns Gods te offeren.
18 Want geen man, in wien een gebrek zal zijn, zal naderen, hij zij een blind man, of kreupel, of te kort, of te lang in leden;
19 Of een man, in wien een breuk des voets, of een breuk der hand zal zijn;
20 Of die bultachtig, of dwergachtig zal zijn, of een vel op zijn oog zal hebben, of droge schurftheid, of etterige schurftheid, of die gebroken zal zijn aan zijn gemacht.
21 Geen man, uit het zaad van Aaron, den priester, in wien een gebrek is, zal toetreden om de vuurofferen des HEEREN te offeren; een gebrek is in hem, hij zal niet toetreden, om de spijs zijns Gods te offeren.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.