Leviticus 26:12

12 En Ik zal in het midden van u wandelen, en zal u tot een God zijn, en gij zult Mij tot een volk zijn.

Leviticus 26:12 Meaning and Commentary

Leviticus 26:12

And I will walk among you
As they journeyed from place to place, he walked among them, in the tabernacle built for him, see ( 2 Samuel 7:6 ) ; it may be expressive of the familiarity and communion which the Lord grants to his people, in and through Christ: and will be your God;
to provide for them, and supply them with all the blessings of his goodness, both in providence and grace; and to protect and defend them against all their enemies, temporal and spiritual: and ye shall be my people;
appear to be a special and peculiar people of his, chosen, redeemed, and sanctified by him, and to whom he bore a special love, and took special care of; see ( 2 Corinthians 6:16 ) ; the Targum of Jonathan of the whole is,

``I will make the glory of my Shechinah dwell among you, and my Word shall be unto you for God the Redeemer, and ye shall be to my name for a people of Holy Ones.''

Leviticus 26:12 In-Context

10 En gij zult het oude, dat verouderd is, eten; en het oude zult gij vanwege het nieuwe uitbrengen.

11 En Ik zal Mijn tabernakel in het midden van u zetten; en Mijn ziel zal van u niet walgen.

12 En Ik zal in het midden van u wandelen, en zal u tot een God zijn, en gij zult Mij tot een volk zijn.

13 Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit het land der Egyptenaren uitgevoerd heb, opdat gij hun slaven niet zoudt zijn; en Ik heb de disselbomen van uw juk verbroken, en heb u doen rechtop staan.

14 Maar indien gij Mij niet zult horen, en al deze geboden niet zult doen;