Leviticus 26:14

14 Maar indien gij Mij niet zult horen, en al deze geboden niet zult doen;

Leviticus 26:14 Meaning and Commentary

Leviticus 26:14

But if ye will not hearken unto me
To his commandments, as the rule of their duty, and to his promises, as an encouragement to it, or to his prophets and ministers, explaining and enforcing his law, and exhorting to a cheerful obedience to it; so the Targum of Jonathan,

``if ye will not hearken to the doctrine of them that teach my laws;''

which was the sin of the Jews in later times, for which captivity and other calamities befell them, ( Jeremiah 7:25 ) ( Jeremiah 25:3 Jeremiah 25:4 ) ( 44:5 ) ; and will not do all these commandments;
which he had delivered to them by Moses, whether moral, ceremonial, or judicial, recorded in this book and in the preceding; even all of them were to be respected, attended to, and performed, for the law curses everyone that does not do all things it requires, ( Galatians 3:10 ) .

Leviticus 26:14 In-Context

12 En Ik zal in het midden van u wandelen, en zal u tot een God zijn, en gij zult Mij tot een volk zijn.

13 Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit het land der Egyptenaren uitgevoerd heb, opdat gij hun slaven niet zoudt zijn; en Ik heb de disselbomen van uw juk verbroken, en heb u doen rechtop staan.

14 Maar indien gij Mij niet zult horen, en al deze geboden niet zult doen;

15 En zo gij Mijn inzettingen zult smadelijk verwerpen, en zo uw ziel van Mijn rechten zal walgen, dat gij niet doet al Mijn geboden, om Mijn verbond te vernietigen;

16 Dit zal Ik u ook doen, dat Ik over u stellen zal verschrikking, tering en koorts, die de ogen verteren en de ziel pijnigen; gij zult ook uw zaad te vergeefs zaaien, en uw vijanden zullen dat opeten.