Leviticus 26:29

29 Want gij zult het vlees uwer zonen eten, en het vlees uwer dochteren zult gij eten.

Leviticus 26:29 Meaning and Commentary

Leviticus 26:29

And ye shall eat the flesh of your sons
Which was fulfilled at the siege of Samaria, in the times of Joram, ( 2 Kings 6:29 ) ; and at the siege of Jerusalem by Nebuchadnezzar, ( Lamentations 4:10 ) ; and though there is no instance of it at that time in the sacred records, the Jews

---

FOOTNOTES:

F16 tells us of one Doeg ben Joseph, who died and left a little one with his mother, who was very fond of him; but at this siege slew him with her own hands, and ate him, with respect to which they suppose Jeremiah makes the lamentation, ( Lamentations 2:2 ) ; and of this also there was an instance at the last siege of Jerusalem, by Titus, when a woman, named Mary, of a considerable family, boiled her son, and ate part of him, and the rest was found in her house when the seditious party broke in upon her, as Josephus ^F17 relates: and the flesh of your daughters shall ye eat;
of which, though no instances are given, it is as reasonable to suppose it was done as the former. Some of the Jewish writers ^F18 think, that in this prediction is included, that children should eat their parents, as well as parents their children, as in ( Ezekiel 5:10 ) .
F16 Torat Cohanim in Yalkut, par. 1. fol. 197. 1.
F17 De Bello. Jud. l. 6. c. 3. sect. 4.
F18 Torat Cohanim, ib.

Leviticus 26:29 In-Context

27 Als gij ook hierom Mij niet horen zult, maar met Mij wandelen zult in tegenheid;

28 Zo zal Ik ook met u in heetgrimmige tegenheid wandelen, en Ik zal u ook zevenvoudig over uw zonden tuchtigen.

29 Want gij zult het vlees uwer zonen eten, en het vlees uwer dochteren zult gij eten.

30 En Ik zal uw hoogten verderven, en uw zonnebeelden uitroeien, en zal uw dode lichamen op de dode lichamen uwer drekgoden werpen; en Mijn ziel zal aan u walgen.

31 En Ik zal uw steden een woestijn maken, en uw heiligdommen verwoesten; en Ik zal uw liefelijken reuk niet rieken.