Leviticus 26:35

35 Al de dagen der verwoesting zal het rusten, overmits het niet rustte in uw sabbatten, als gij daarin woondet.

Leviticus 26:35 Meaning and Commentary

Leviticus 26:35

As long as it lieth desolate it shall rest
From tillage, neither man nor beast working upon it; for which reason such a space of time was called a sabbath: because it did not rest in your sabbaths, when you dwelt upon it;
they manured and tilled it on the seventh years, as on others, neglecting the command which God had given them; and this they did not once or twice, but many times, while they were dwellers in the land; which seems to confirm pretty much the notion of their having omitted so many years, though that cannot be affirmed with certainty; see Jarchi on the place.

Leviticus 26:35 In-Context

33 Daartoe zal Ik u onder de heidenen verstrooien; en een zwaard achter u uittrekken; en uw land zal woest, en uw steden zullen een woestijn zijn.
34 Dan zal het land aan zijn sabbatten een welgevallen hebben, al de dagen der verwoesting, en gij zult in het land uwer vijanden zijn; dan zal het land rusten, en aan zijn sabbatten een welgevallen hebben.
35 Al de dagen der verwoesting zal het rusten, overmits het niet rustte in uw sabbatten, als gij daarin woondet.
36 En aangaande de overgeblevenen onder u, Ik zal in hun hart een wekigheid in de landen hunner vijanden laten komen; zodat het geruis van een gedreven blad hen jagen zal, en zij zullen vlieden, gelijk men vliedt voor een zwaard, en zullen vallen, waar niemand is, die jaagt.
37 En zij zullen de een op den ander als voor het zwaard vallen, waar niemand is, die jaagt; en gij zult voor het aangezicht uwer vijanden niet kunnen bestaan.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.