Leviticus 7:36

36 Hetwelk de HEERE hun van de kinderen Israels te geven geboden heeft, ten dage als Hij hen zalfde; het zij een eeuwige inzetting voor hun geslachten.

Leviticus 7:36 Meaning and Commentary

Leviticus 7:36

Which the Lord commanded to be given them of the children
of Israel
Whenever they brought their offerings to be offered up by them, such parts thereof were ordered to be allowed them as theirs; in the day that he anointed them;
or from the day they were anointed of Moses, by the direction of the Lord, from that time they had a right and claim to the above things, out of the sacrifices brought, so Aben Ezra: and this was by a statute for ever throughout their generations;
in all successive generations, unto the coming of the Messiah, which would put an end to their priesthood. Thus the Lord provided for the maintenance of his ministers, till that time came; and since it has been the ordinance of Christ, that they which preach the Gospel should live of the Gospel, ( 1 Corinthians 9:13 1 Corinthians 9:14 ) .

Leviticus 7:36 In-Context

34 Want de beweegborst en den hefschouder heb Ik van de kinderen Israels uit hun dankofferen genomen, en heb dezelve aan Aaron, den priester, en aan zijn zonen, tot een eeuwige inzetting gegeven, van de kinderen Israels.

35 Dit is de zalving van Aaron en de zalving van zijn zonen, van de vuurofferen des HEEREN; ten dage als Hij hen deed naderen, om het priesterdom den HEERE te bedienen;

36 Hetwelk de HEERE hun van de kinderen Israels te geven geboden heeft, ten dage als Hij hen zalfde; het zij een eeuwige inzetting voor hun geslachten.

37 Dit is de wet des brandoffers, des spijsoffers, des zondoffers, des schuldoffers, des vuloffers en des dankoffers;

38 Die de HEERE Mozes op den berg Sinai geboden heeft, ten dage als Hij den kinderen Israels gebood, dat zij hun offeranden den HEERE, in de woestijn van Sinai, zouden offeren.