Lukas 19:46

46 Zeggende tot hen: Er is geschreven: Mijn huis is een huis des gebeds; maar gij hebt dat tot een kuil der moordenaren gemaakt.

Lukas 19:46 Meaning and Commentary

Luke 19:46

Saying unto them, it is written
In ( Isaiah 56:7 )

my house is the house of prayer;
built and devoted for that service:

but ye have made it a den of thieves;
which clause is not written in the above prophecy, but are the words of Christ referring to ( Jeremiah 7:11 ) . The Ethiopic version adds, "and robbers"; and the Persic version adds, "and a place of cut-purses"; (See Gill on Matthew 21:13).

Lukas 19:46 In-Context

44 En zullen u tot den grond nederwerpen, en uw kinderen in u; en zij zullen in u den enen steen op den anderen steen niet laten; daarom dat gij den tijd uwer bezoeking niet bekend hebt.
45 En gegaan zijnde in den tempel, begon Hij uit te drijven degenen, die daarin verkochten en kochten,
46 Zeggende tot hen: Er is geschreven: Mijn huis is een huis des gebeds; maar gij hebt dat tot een kuil der moordenaren gemaakt.
47 En Hij leerde dagelijks in den tempel; en de overpriesters, en de Schriftgeleerden, en de oversten des volks zochten Hem te doden.
48 En zij vonden niet, wat zij doen zouden; want al het volk hing Hem aan, en hoorde Hem.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.