Lukas 6:46

46 En wat noemt gij Mij, Heere, Heere! en doet niet hetgeen Ik zeg?

Lukas 6:46 Meaning and Commentary

Luke 6:46

And why call ye me Lord, Lord
Or, "my Lord, my Lord", as the Syriac version renders it; acknowledging, in words, his government over them; claiming an interest in him, and making use of his name and authority:

and do not the things which I say;
or "command"; and therefore such words in their mouths would be of no use to them, since they neither did his Father's will, which he taught them, nor observed his commands and ordinances which he enjoined them; and therefore should not enter into the kingdom of heaven, nor be owned by him another day, but should be bid to depart from him; (See Gill on Matthew 7:21). (See Gill on Matthew 7:22). (See Gill on Matthew 7:23).

Lukas 6:46 In-Context

44 Want ieder boom wordt uit zijn eigen vrucht gekend; want men leest geen vijgen van doornen, en men snijdt geen druif van bramen.
45 De goede mens brengt het goede voort uit den goeden schat zijns harten; en de kwade mens brengt het kwade voort uit den kwaden schat zijns harten; want uit den overvloed des harten spreekt zijn mond.
46 En wat noemt gij Mij, Heere, Heere! en doet niet hetgeen Ik zeg?
47 Een iegelijk, die tot Mij komt, en Mijn woorden hoort, en dezelve doet, Ik zal u tonen, wien hij gelijk is.
48 Hij is gelijk een mens, die een huis bouwde, en groef, en verdiepte, en leide het fondament op een steenrots; als nu de hoge vloed kwam, zo sloeg de waterstroom tegen dat huis aan, en kon het niet bewegen; want het was op de steenrots gegrond.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.