Lukas 8:53

53 En zij belachten Hem, wetende, dat zij gestorven was.

Lukas 8:53 Meaning and Commentary

Luke 8:53

And they laughed him to scorn
The servants, neighbours, and relations, the pipers, and mourning women: these, from weeping for the dead, fell to laughing at Christ, having him and his words in the utmost derision:

knowing that she was dead:
some of them having been employed in laying her out, and all of them having seen her, and were satisfied, and thoroughly assured, that she was actually dead, as ever any person was, as she doubtless was; but they were ignorant in what sense Christ meant she was not dead, but asleep; (See Gill on Matthew 9:24). (See Gill on Mark 5:39).

Lukas 8:53 In-Context

51 En als Hij in het huis kwam, liet Hij niemand inkomen, dan Petrus, en Jakobus, en Johannes, en den vader en de moeder des kinds.
52 En zij schreiden allen, en maakten misbaar over hetzelve. En Hij zeide: Schreit niet; zij is niet gestorven; maar zij slaapt.
53 En zij belachten Hem, wetende, dat zij gestorven was.
54 Maar als Hij ze allen uitgedreven had, greep Hij haar hand en riep, zeggende: Kind, sta op!
55 En haar geest keerde weder, en zij is terstond opgestaan; en Hij gebood, dat men haar te eten geven zoude.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.