Lukas 9:20

20 En Hij zeide tot hen: Maar gijlieden, wie zegt gij, dat Ik ben? En Petrus, antwoordende, zeide: De Christus Gods.

Lukas 9:20 Meaning and Commentary

Luke 9:20

He said unto them, but whom say ye that I am?
&c.] Which was the main thing he had in view in this private conference; and in order to introduce which, he puts the former question:

Peter answering:
in the name of the rest of the disciples, they assenting to it:

said, the Christ of God;
The Persic version reads, "Christ God"; the Messiah, who is the Son of God, and God over all, blessed for ever. The Cambridge copy of Beza's reads, "the Christ, the Son of God". (See Gill on Luke 2:26).

Lukas 9:20 In-Context

18 En het geschiedde, als Hij alleen was biddende, dat de discipelen met Hem waren, en Hij vraagde hen, zeggende: Wie zeggen de scharen, dat Ik ben?
19 En zij, antwoordende, zeiden: Johannes de Doper; en anderen: Elias; en anderen: Dat enig profeet van de ouden opgestaan is.
20 En Hij zeide tot hen: Maar gijlieden, wie zegt gij, dat Ik ben? En Petrus, antwoordende, zeide: De Christus Gods.
21 En Hij gebood hun scherpelijk en beval, dat zij dit niemand zeggen zouden;
22 Zeggende: De Zoon des mensen moet veel lijden, en verworpen worden van de ouderlingen, en overpriesters, en Schriftgeleerden, en gedood en ten derden dage opgewekt worden.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.