Nehemia 11:21

21 En de Nethinim woonden in Ofel; en Ziha en Gispa waren over de Nethinim.

Nehemia 11:21 Meaning and Commentary

Nehemiah 11:21

But the Nethinims dwelt in Ophel
An high place or tower on the wall of Jerusalem, see ( 2 Chronicles 27:3 ) ,

and Ziha, and Gispa, were over the Nethinims;
had the oversight of them, and took care that they did their work; they were such themselves, but the principal of them, see ( Ezra 2:43 ) .

Nehemia 11:21 In-Context

19 En de poortiers: Akkub, Talmon, met hun broederen, die wacht hielden in de poorten, waren honderd twee en zeventig.
20 Het overige nu van Israel, van de priesters en de Levieten, was in alle steden van Juda, een iegelijk in zijn erfdeel.
21 En de Nethinim woonden in Ofel; en Ziha en Gispa waren over de Nethinim.
22 En der Levieten opziener te Jeruzalem was Uzzi, de zoon van Bani, den zoon van Hasabja, den zoon van Matthanja, den zoon van Micha; van de kinderen van Asaf waren de zangers tegenover het werk van Gods huis.
23 Want er was een gebod des konings van hen, te weten, een zeker onderhoud voor de zangers, van elk dagelijks op zijn dag.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.