Numberi 16:12

12 En Mozes schikte heen, om Dathan en Abiram, de zonen van Eliab, te roepen; maar zij zeiden: Wij zullen niet opkomen!

Numberi 16:12 Meaning and Commentary

Numbers 16:12

And Moses sent to call Dathan and Abiram, the sons of Eliab,
&c.] He sent messengers to call them to the house of judgment, as the Targum of Jonathan, to the court of judicature, where the Jews suppose Moses, with the seventy elders, were now sitting: it seems these two men departed either before. Moses rose up from prayer, or however before he had finished his speech to Korah and the Levites; which being particularly directed to them, these men might think they had no concern in it, and went away to their own tents:

which said, we will not come up;
this answer they returned to the messengers, and by them to Moses, declaring that they denied his power, despised his authority, and would not obey his orders, and therefore refused to come up to the tabernacle, or to the tent of Moses, or to the court of judicature, wherever it was; perhaps the first is best. Aben Ezra thinks, that as the tabernacle was in the midst of the camp, it was on an eminence, wherefore those that came to it might be said to come up to it.

Numberi 16:12 In-Context

10 Daar Hij u, en al uw broederen, de kinderen van Levi, met u, heeft doen naderen; zoekt gij nu ook het priesterambt?

11 Daarom gij, en uw ganse vergadering, gij zijt vergaderd tegen den HEERE, want Aaron, wat is hij, dat gij tegen hem murmureert?

12 En Mozes schikte heen, om Dathan en Abiram, de zonen van Eliab, te roepen; maar zij zeiden: Wij zullen niet opkomen!

13 Is het te weinig, dat gij ons uit een land, van melk en honig vloeiende, hebt opgevoerd, om ons te doden in de woestijn, dat gij ook uzelven ten enenmaal over ons tot een overheer maakt?

14 Ook hebt gij ons niet gebracht in een land, dat van melk en honig vloeit, noch ons akkers en wijngaarden ten erfdeel gegeven. Zult gij de ogen dezer mannen uitgraven? Wij zullen niet opkomen!