Numberi 16:48

48 En hij stond tussen de doden en tussen de levenden; alzo werd de plaag opgehouden.

Numberi 16:48 Meaning and Commentary

Numbers 16:48

And he stood between the dead and the living
The plague beginning at one end of the camp, and so proceeded on, Aaron placed himself between that part of it wherein it had made havoc, and that wherein yet it was not come; the Targum of Jonathan is,

``he stood in prayer in the middle, and made a partition, with his censer, between the dead and living;''

in this he was a type of Christ, the Mediator between God and man, the living God and dead sinners; for though his atonement and intercession are not made for the dead in a corporeal sense, nor for those who have sinned, and sin unto death, the unpardonable sin, nor for men appointed unto death, but for the living in Jerusalem, or for those who are written in the Lamb's book of life; yet for those who are dead in sin, and as deserving of eternal death as others, whereby they are saved from everlasting ruin:

and the plague was stayed;
it proceeded no further than where Aaron stood and offered his incense, and made atonement: so the consequence of the atonement and intercession of Christ is, that the wrath of God sin deserves comes not upon those that have a share therein, the second death shall not seize upon them, nor they be hurt with it; for, being justified by the blood of Christ, and atonement for their sins being made by his sacrifice, they are saved from wrath to come.

Numberi 16:48 In-Context

46 En Mozes zeide tot Aaron: Neem het wierookvat, en doe vuur daarin van het altaar, en leg reukwerk daarop, haastelijk gaande tot de vergadering, doe over hen verzoening; want een grote toorn is van voor het aangezicht des HEEREN uitgegaan, de plaag heeft aangevangen.

47 En Aaron nam het, gelijk als Mozes gesproken had, en liep in het midden der gemeente, en ziet, de plaag had aangevangen onder het volk; en hij legde reukwerk daarin, en deed verzoening over het volk.

48 En hij stond tussen de doden en tussen de levenden; alzo werd de plaag opgehouden.

49 Die nu aan die plaag gestorven zijn, waren veertien duizend en zevenhonderd, behalve die gestorven waren om de zaak van Korach.

50 En Aaron keerde weder tot Mozes aan de deur van de tent der samenkomst; en de plaag was opgehouden.