Numberi 7:11

11 En de HEERE zeide tot Mozes: Elke overste zal, een iegelijk op zijn dag, zijn offerande offeren, ter inwijding des altaars.

Numberi 7:11 Meaning and Commentary

Numbers 7:11

And the Lord said unto Moses
For before this was said to him, even what follows, Moses knew not, as the same writer observes, how they should offer, in what order, whether according to their birth, or whether according to the journeying of their camps, or whether they should offer together, or one after another, one day after another ^F7; this affair is set in a clear light:

they shall offer their offering each prince on his day;
one on one day, and the other on the next, and so on successively for twelve days running; and this was ordered for the greater solemnity of the service, and that it might be taken notice of, and each have the honour and credit of it; and this was done, not according to the order of their birth, but as their standards were fixed, first Judah, and those under him, and so the rest in course:

for the dedicating of the altar;
see ( Numbers 7:10 ) .

---

FOOTNOTES:

F7 Vid. Siphri apud Yalkut in loc.

Numberi 7:11 In-Context

9 Maar de zonen van Kohath gaf hij niet; want de dienst der heilige dingen was op hen, die zij op de schouderen droegen.

10 En de oversten offerden ter inwijding des altaars, op den dag als hetzelve gezalfd werd; de oversten dan offerden hun offeranden voor het altaar.

11 En de HEERE zeide tot Mozes: Elke overste zal, een iegelijk op zijn dag, zijn offerande offeren, ter inwijding des altaars.

12 Die nu op den eersten dag zijn offerande offerde, was Nahesson, de zoon van Amminadab, voor den stam van Juda.

13 En zijn offerande was: een zilveren schotel, welks gewicht was honderd dertig sikkelen; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms; zij waren beide vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer;