Richtere 11:27

27 Ook heb ik tegen u niet gezondigd, maar gij doet kwalijk bij mij, dat gij tegen mij krijgt; de HEERE, Die Rechter is, richte heden tussen de kinderen Israels en tussen de kinderen Ammons!

Richtere 11:27 Meaning and Commentary

Judges 11:27

Wherefore I have not sinned against thee
Had done him no injury, not wronged him of anything, nor had taken away any part of his country from him; this Jephthah said in the name of all Israel, of whom he was governor:

but thou doest me wrong to war against me;
meaning that he had no just cause to commence a war against Israel, but acted an injurious part; and seeing things could not be adjusted in an amicable way, but must be decided by the sword, he leaves the affair with the Lord, and appeals to him:

the Lord the Judge;
the Judge of the whole earth, the omniscient God, that knows all things, the right and wrong of every cause, on which side truth and justice lie:

be Judge this day between the children of Israel and the children of
Ammon;
not that he expected a decision of the controversy between them would be made that precise and exact day; but that from henceforward the Lord would appear, by giving success to that party which was in the right in this contest.

Richtere 11:27 In-Context

25 Nu voorts, zijt gij veel beter dan Balak, de zoon van Zippor, de koning der Moabieten? heeft hij ooit met Israel getwist? heeft hij ook ooit tegen hen gekrijgd?

26 Terwijl Israel driehonderd jaren gewoond heeft in Hesbon, en in haar stedekens, en in Aroer, en in al de stedekens, en in al de steden, die aan de zijde van de Arnon zijn; waarom hebt gij het dan in die tijd niet gered?

27 Ook heb ik tegen u niet gezondigd, maar gij doet kwalijk bij mij, dat gij tegen mij krijgt; de HEERE, Die Rechter is, richte heden tussen de kinderen Israels en tussen de kinderen Ammons!

28 Maar de koning der kinderen Ammons hoorde niet naar de woorden van Jeftha, die hij tot hem gezonden had.

29 Toen kwam de Geest des HEEREN op Jeftha, dat hij Gilead en Manasse doortrok; want hij trok door tot Mizpa in Gilead, en van Mizpa in Gilead trok hij door tot de kinderen Ammons.