Richtere 21:14

14 Alzo kwamen de Benjaminieten ter zelfder tijd weder; en zij gaven hun de vrouwen, die zij in het leven behouden hadden van de vrouwen van Jabes in Gilead; maar alzo waren er nog niet genoeg voor hen.

Richtere 21:14 Meaning and Commentary

Judges 21:14

And Benjamin came again at that time
The six hundred Benjaminites returned with the messengers at the same time to the people of Israel, putting confidence in the assurances they had given them of peace and safety:

and they gave them wives which they had saved alive of the women of
Jabeshgilead;
in doing which they supposed they had not violated their oath, since though they had sworn that they would not give their own daughters, they had not sworn they would not give the daughters of others; and besides, as the men of Jabeshgilead were not at Mizpeh when the oaths were made, they had taken none, and so their daughters might be given in marriage to the Benjaminites, notwithstanding that oath:

and yet so they sufficed them not;
there were not wives enough for them all; for they were six hundred men, whereas the daughters of the inhabitants of Jabeshgilead were but four hundred, so that there were two hundred more wanting. Abarbinel interprets the word we render "so" in a different manner, by "right", as in ( Numbers 27:7 ) and gives the sense thus, that it was not a point of justice and judgment to do this to the daughters of Jabeshgilead, namely, to save and give them in marriage; but they did this because the people repented for Benjamin, as follows.

Richtere 21:14 In-Context

12 En zij vonden onder de inwoners van Jabes in Gilead vierhonderd jonge dochters, die maagden waren, die geen man bekend hadden in bijligging des mans; en zij brachten die in het leger te Silo, dewelke is in het land Kanaan.

13 Toen zond de ganse vergadering heen, en sprak tot de kinderen van Benjamin, die in den rotssteen van Rimmon waren, en zij riepen hen vrede toe.

14 Alzo kwamen de Benjaminieten ter zelfder tijd weder; en zij gaven hun de vrouwen, die zij in het leven behouden hadden van de vrouwen van Jabes in Gilead; maar alzo waren er nog niet genoeg voor hen.

15 Toen berouwde het den volke over Benjamin, omdat de HEERE een scheur gemaakt had in de stammen van Israel.

16 En de oudsten der vergadering zeiden: Wat zullen wij, belangende de vrouwen, doen aan degenen, die overgebleven zijn? Want de vrouwen zijn uit Benjamin verdelgd.