1 Kronieken 12:3-13

3 Het hoofd was Ahiezer, en Joas, zonen van Semaa, den Gibeathiet; daarna Jeziel en Pelet, zonen van Azmaveth, en Beracha, en Jehu, de Anathothiet.
4 En Jismaja, de Gibeoniet, was een held onder de dertig, en over dertig gesteld; en Jirmeja, en Jahaziel, en Johanan, en Jozabad, de Gederathiet;
5 Eluzai, en Jerimoth, en Bealja, en Semarja, en Sefatja, de Harufiet;
6 Elkana, en Jissia, en Azareel, en Joezer, en Jasobam, de Korahieten;
7 En Joela en Zebadja, de zonen van Jeroham, van Gedor.
8 Ook scheidden zich van de Gadieten af tot David, in die vesting naar de woestijn, kloeke helden, krijgslieden ten oorlog, toegerust met rondas en schild; en hun aangezichten waren aangezichten der leeuwen; en zij waren als de reeen op de bergen in snelheid.
9 Ezer was het hoofd; Obadja de tweede; Eliab de derde;
10 Mismanna de vierde; Jirmeja de vijfde;
11 Attai de zesde; Eliel de zevende;
12 Johanan de achtste; Elzabad de negende;
13 Jirmeja de tiende; Machbannai de elfde.

1 Kronieken 12:3-13 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO 1 CHRONICLES 12

This chapter gives an account of those that came to David at different times, and joined and assisted him both before the death of Saul, and when persecuted by him, and after he was made king of Judah in Hebron, and before he was king of all Israel, in order to it; of the Benjaminites that came to him when at Ziklag, 1Ch 12:1-7 of the Gadites that came to him when in the hold, 1Ch 12:8-15 of some of Judah and Benjamin, who came to him in the same place, 1Ch 12:16-18, and of the Manassites at the time he came with the Philistines against Saul, 1Ch 12:19-22 and the number of the several tribes are given, that came to him at Hebron to make him king over all Israel, 1Ch 12:23-40.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.