Jesaja 45:11-21

11 Alzo zegt de HEERE, de Heilige Israels, en deszelfs Formeerder: Zij hebben Mij van toekomende dingen gevraagd; van Mijn kinderen, zoudt gij Mij van het werk Mijner handen bevel geven?
12 Ik heb de aarde gemaakt, en Ik heb den mens daarop geschapen; Ik ben het! Mijn handen hebben de hemelen uitgebreid, en Ik heb al hun heir bevel gegeven.
13 Ik heb hem verwekt in gerechtigheid, en al zijn wegen zal Ik recht maken; hij zal Mijn stad bouwen, en hij zal Mijn gevangenen loslaten, niet voor prijs, noch voor geschenk, zegt de HEERE der heirscharen.
14 Alzo zegt de HEERE: De arbeid der Egyptenaren en de koophandel der Moren en der Sabeers, der mannen van grote lengte, zullen tot u overkomen, en zij zullen de uwe zijn, zij zullen u navolgen, in boeien zullen zij overkomen; en zij zullen zich voor u buigen, zij zullen u smeken, zeggende: Gewisselijk, God is in u, en er is anders geen God meer.
15 Voorwaar, Gij zijt een God, Die Zich verborgen houdt, de God Israels, de Heiland.
16 Zij zullen beschaamd en ook tot schande worden, zij allen; te zamen zullen zij met schande heengaan, die de afgoden maken.
17 Maar Israel wordt verlost door den HEERE, met een eeuwige verlossing; gijlieden zult niet beschaamd noch tot schande worden, tot in alle eeuwigheden.
18 Want alzo zegt de HEERE, Die de hemelen geschapen heeft, Die God, Die de aarde geformeerd, en Die ze gemaakt heeft; Hij heeft ze bevestigd, Hij heeft ze niet geschapen, dat zij ledig zijn zou, maar heeft ze geformeerd, opdat men daarin wonen zou: Ik ben de HEERE, en niemand meer.
19 Ik heb niet in het verborgene gesproken, in een donkere plaats der aarde; Ik heb tot het zaad van Jakob niet gezegd: Zoekt Mij te vergeefs; Ik ben de HEERE, Die gerechtigheid spreekt, Die rechtmatige dingen verkondigt.
20 Verzamelt u, en komt, treedt hier toe samen, gijlieden, die van de heidenen ontkomen zijt! Zij weten niets, die hun houten gesneden beelden dragen, en een god aanbidden, die niet verlossen kan.
21 Verkondigt en treedt hier toe, ja, beraadslaagt samen: wie heeft dat laten horen van ouds her? Wie heeft dat van toen af verkondigd? Ben Ik het niet, de HEERE? en er is geen God meer behalve Mij, een rechtvaardig God, en een Heiland, niemand is er dan Ik.

Jesaja 45:11-21 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO ISAIAH 45

This chapter contains prophecies concerning Cyrus, the deliverer of the Jews from captivity; and concerning the grace, righteousness, and salvation of Christ; and the conversion of the Gentiles. An account is given of Cyrus, and of the great things God would do for him, and by him, Isa 45:1-3 and the ends for which he would do these things, for the sake of his people Israel; and that he might be known to be the only true God, who is the Maker of all things, Isa 45:4-7 an intimation is given of the Messiah, as the author of righteousness and salvation; and of the contention and murmuring of the Jews about him, Isa 45:8-10, encouragement is given to pray for and expect good things by him for the children of God, in consideration of the greatness of God as the Creator, who would raise him up in righteousness, the antitype of Cyrus, Isa 45:11-13, the conversion of the Gentiles, the confusion of idolaters, and the salvation of the Israel of God, are prophesied of, Isa 45:14-17, which are confirmed by his works and his word, what he had done and said, Isa 45:18,19, the vanity of idols is exposed, and Christ the only Saviour asserted, to whom persons in all nations are directed to look for salvation, Isa 45:20-22 when it is affirmed with an oath that all shall be subject to him; that his people shall come to him for righteousness and strength; that his enemies shall be ashamed, and the spiritual Israel of God shall be justified, and glory in him, Isa 45:23-25.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.